Hamrolletjes met witloof

INGREDIËNTEN

Stoom de witlofstronken gaar. Kruid met peper en zout. Vervang de traditionele suiker door vloeibare honing.
Schep de witloofstronkjes uit de pan en rol ze in de dikke sneetjes gekookte ham. Schik de witloofstronkjes in een ovenschaal.
De basis van de saus is een roux. Smelt de boter in een kookpot en voeg er vervolgens de bloem aan toe. Laat het bloemmengsel al roerend “opdrogen”, maar let erop dat de roux niet aanbakt.
Zodra je de zachte geur van biscuit ruikt, schenk je de melk in de pot. Zet het vuur wat zachter en blijf geduldig doorroeren met een garde tot de saus bindt. Giet bij de saus het vrijgekomen sap van het aangestoomde witlof.
Schenk tussendoor ook de room bij de saus. Na voldoende lang roeren, krijg je een gladde romige bechamelsaus.
Haal de pot van het vuur en meng de helft van de gemalen kaas door de saus. (Hou de andere helft van de kaas opzij voor het gratineren van de schotel.)
Proef en kruid de kaassaus met nootmuskaat, geperste look, peper van de molen en wat zout.
Giet de kaassaus over de witloofstronkjes tot ze helemaal bedekt zijn.
Strooi de rest van de gemalen kaas over de ovenschotel.
Plaats het gerecht ongeveer tien minuten onder de hete grill .

Serveer met een goudgeel korstje!